De noodtoestand
De wetenschappelijke feiten zijn helder: we zitten in een ongekend ernstige noodsituatie op planetaire schaal. Het is erop of eronder, en we hebben het aan onszelf te wijten. We moeten nu handelen.
“Er is sprake van een planetaire noodtoestand.”
“Een nuchtere wetenschappelijk analyse zegt dat we ons middenin een klimaatnoodtoestand bevinden, ook al beseft men dit niet.”
“Klimaatverandering is een medische noodtoestand … Het vraagt daarom om een noodrespons…”
“Dit is een noodtoestand, en noodtoestanden vragen om noodactie.”
Inhoud
- De noodtoestand
- Waarschuwingen
- Natuurverlies
- Lucht
- Water
- Bodem
- Voedsel
- De tijd dringt
- “Sneller dan verwacht”
- Risico en het voorzorgsprincipe
- Terugkoppelingen en kantelpunten
HET LEVEN OP AARDE LIJDT DOOR DE MENS ONHERSTELBARE SCHADE
Veel van de huidige levensvormen op onze planeet zullen voor het einde van deze eeuw zijn uitgestorven. Na alle waarschijnlijkheid veroorzaken we thans de zesde grote uitstervingsgolf op aarde.
De lucht die we ademen, het water dat we drinken, de aarde die we bewerken, het voedsel dat we eten, en de schoonheid en verscheidenheid van de natuur waarvan ons psychisch welzijn afhankelijk is – kortom ons gehele welzijn – worden allemaal bedreigd en verkwanseld door de menselijke waarden achter onze politieke en economische stelsels en consumptiegerichte levensstijlen.
De ontwrichting van klimaat en natuur heeft nu al merkbare gevolgen, maar deze stellen niets voor in vergelijking met wat mogelijk op ons afkomt. Als de klimaatcrisis en ecologische noodtoestand niet tijdig worden afgewend, kunnen de rampzalige impacts op samenleving en natuur onbeheersbare vormen gaan aannemen.
- Verlies van biodiversiteit
- Stijgende zeespiegel
- Woestijnvorming
- Natuurbranden
- Watertekorten
- Mislukte oogsten
- Extreem weer
DEZE ONTWRICHTENDE ONTWIKKELINGEN ZULLEN IN COMBINATIE LEIDEN TOT:
- Miljoenen ontheemden
- Ziekten
- Verhoogd risico op oorlogen en conflicten
- Gevolgen voor mensenrechten
“Een bedreiging van mensenrechten op deze schaal is ongekend… Er zullen in elk land gevolgen zijn voor de economie, de institutionele, politieke, sociale en culturele cohesie en voor de rechten van elke bevolkingsgroep en van toekomstige generaties.”
We moeten onmiddellijk handelen, nu het nog kan. De tijd van kleine stappen is helaas voorbij. Maar onze leiders verzaken hun plicht namens ons allemaal in te grijpen.
Alleen broeikasgasemissies verminderen is niet genoeg. Er moet tegelijk worden gestart met opvoering van het tempo waarin koolstof uit de atmosfeer wordt gehaald en weer vastgelegd. We moeten stoppen met onze aanslag op de natuur, met de veroordeling tot uitsterven van andere levensvormen. Als we de oorzaken van klimaatverandering niet tijdig aanpakken, zullen samenlevingen over de wereld getroffen worden door meerdere en sterker wordende klimaatimpacts, waardoor de mensheid zelf op existentiële wijze wordt bedreigd.
We staan voor een ongekend grote uitdaging, maar het zou niet voor het eerst in de geschiedenis zijn dat er grote veranderingen hebben plaatsgehad.
Laten we snel aan een betere wereld gaan bouwen.
WAARSCHUWINGEN
WE ZIJN AL EERDER GEWAARSCHUWD, KEER OP KEER OP KEER…
1992
In 1992 heeft de Union of Concerned Scientists, waaronder de meeste van de toen nog levende Nobelprijswinnende wetenschappers, de “World Scientists’ Warning to Humanity” gepubliceerd, waarin de mensheid wordt opgeroepen onmiddellijk te stoppen met de vernietiging van het natuurlijke milieu en wordt gewaarschuwd dat “er een grote verandering moet plaatsvinden in hoe we met de aarde en al haar leven omgaan, willen we ongekend menselijk leed voorkomen.”
Wat de opstellers van deze verklaring uit 1992 zo met angst vervulde, was dat de aardse ecosystemen dermate door de mens worden verstoord dat ze hun vermogen het levensweb in stand te houden dreigen te verliezen. In hun oproep zetten zij uiteen hoe we in hoog tempo afstevenen op een veelheid van grenzen van wat de biosfeer aankan zonder ernstig en onomkeerbaar te worden aangetast. Zij riepen dringend op tot vermindering van broeikasgasemissies en gebruik van fossiele brandstoffen, afremming van ontbossing en omkering van de trend naar instortende biodiversiteit.
2017
In 2017 kreeg de mensheid een tweede waarschuwing toen meer dan 15.000 wetenschappers een nieuwe en nog urgenter geformuleerde oproep ondertekenden, met de volgende waarschuwing: “Om grootschalig lijden en catastrofaal verlies van biodiversiteit te voorkomen is het noodzakelijk dat de mensheid kiest voor een duurzamer pad dan business-as-usual. Dit eenvoudig en helder advies is al 25 jaar geleden door ‘s werelds vooraanstaande wetenschappers gegeven, maar hun waarschuwing is grotendeels in de wind geslagen. Het is straks te laat om ons rampzalige pad te verlaten; de tijd daarvoor is bijna verstreken. We moeten nu onder ogen zien, in ons dagelijks leven, in onze bestuurlijke instellingen, dat de aarde met al haar leven onze enige thuis is.”
2019
In 2019 werd deze oproep tot actie door meer dan 11,000 wetenschappers nog steviger onderschreven in de ‘World Scientists’ Warning of a Climate Emergency’: “Wetenschappers hebben de morele plicht de mensheid in duidelijke bewoordingen voor grote existentiële bedreigingen te waarschuwen … Gezien deze plicht en de hieronder gepresenteerde gegevens, verklaren we hierbij … expliciet en ondubbelzinnig dat er op de planeet aarde een klimaatnoodtoestand heerst.”
LAATSTE WAARSCHUWING
Dit is onze laatste waarschuwing. We moeten nú handelen.
“We worden direct en existentieel bedreigd… Ons lot hebben we zelf in handen.”
Als we vóór 2020 onze koers niet wijzigen, lopen we het gevaar het moment mis te lopen waarin onbeheersbare klimaat- en ecologische ontwrichting nog voorkomen kan worden, met vernietigende gevolgen voor de mensheid en voor al het leven op aarde.
NATUURVERLIES
Het in 2019 verschenen rapport van het Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten (IPBES) toont aan dat de biodiversiteitscrisis net zo ernstig is als de bedreigingen van klimaatverandering. De belangrijkste directe oorzaken van biodiversiteitsverlies zijn biotoopverandering, directe exploitatie (vooral visserij, jacht en boskap), invasieve exoten, verontreiniging (waaronder vermesting) en klimaatverandering.
Door de “biologische uitroeiing” van de wilde fauna die de laatste decennia heeft plaatsgevonden, stevenen we wellicht af op de zesde grote uitstervingsgolf in de geschiedenis van de aarde. Het tempo waarin biologische soorten wereldwijd uitsterven ligt thans tot 1.000 maal hoger dan het gemiddelde tempo in het verleden. Zowel op het land als in zee hollen dierenpopulaties achteruit, om veelal voorgoed te verdwijnen.
Nederland:
Ooit was er een hoge biodiversiteit in Nederland. In 1900 was daar nog maar 40% van over, en in 2010 nog maar 15%. Een kenmerk daarvan is dat sinds 1900 maar liefst 614 diersoorten uit ons land zijn verdwenen. Om dit tegen te gaan is er in internationaal verband het Verdrag inzake biologische diversiteit (Convention on Biological Diversity, CBD) opgesteld waar ook Nederland aan mee doet. In 2010 zijn hiervoor doelen opgesteld, echter onderzoek van de WUR geeft aan dat Nederland niet al deze doelen gaat halen. Zo is in open gebieden als heidegronden en op het boerenland het aantal wilde dieren tussen 2020 en 1990 met gemiddeld de helft afgenomen, wat toe te schrijven valt aan een hoge stikstofdepositie (landbouw nitraten). In Europa is Nederland tevens de hoogste uitstoter van stikstof per hectare, met een uitstoot van vier keer het Europese gemiddeld, en op 72% van onze natuurgebieden daalt te veel stikstof neer. Daarnaast dalen vlinderpopulaties en is het aantal boerenlandvogels sinds 1990 met 30% afgenomen. Van alle soorten in Nederland, staan bijna 40% op de Rode Lijst waaronder de vuursalamander, grutto en boommarter. In Nederland worden ook habitattypen beschermd, waaronder riffen, duinbossen en blauwgraslanden. In totaal zijn er 52 van deze beschermde habitattypen, en met slechts 6 van de 52 gaat het ‘gunstig’, met de rest gaat het ‘matig’ of ‘slecht’. De visserij in Nederland is ook verre van duurzaam. Zo blijkt volgens de Nederlandse Mariene Strategie dat slechts 26% van de commerciële vis, schaal- en schelpdierbestanden in een goede milieutoestand verkeren.
Ook in ons buurland, het Verenigde Koninkrijk (VK) is het raak. Volgens het Britse State of Nature-rapport van 2016 geldt het VK als “een van de meest natuur verarmde landen ter wereld”. Eén op de vijf zoogdieren dreigt hier te verdwijnen; de laatste 20 jaar is bijvoorbeeld het aantal egels en woelratten met bijna 70% gedaald. En volgens het allerlaatste rapport van de British Trust for Ornithology wordt meer dan een kwart van alle Britse vogelsoorten bedreigd, waaronder de papegaaiduiker, nachtegaal en wulp. In Europa als geheel zijn de laatste dertig jaar de vogelpopulaties op het platteland met gemiddeld 55% achteruitgegaan.
In de laatste Living Planet Index wordt geraamd dat er tussen 1970 en 2014 over de hele wereld duizenden gewervelde diersoorten met gemiddeld 60% in aantal zijn afgenomen. Bij zoetwaterdieren is de achteruitgang nog forser.
Meer dan een kwart van de ongeveer 100.000 door de IUCN gevolgde soorten wordt met uitsterven bedreigd: 40% van alle amfibieën, 25% van alle zoogdieren, 34% van alle naaldbomen, 14% van alle vogels, 33% van de rifvormende koralen, 31% van de haaien en roggen. Door het IPBES wordt geschat dat als gevolg van menselijk handelen één miljoen plant- en diersoorten nu al met uitsterven wordt bedreigd.
Als gevolg van hittestress sterven koraalriffen massaal af. Dit gebeurt steeds vaker; de Australische Great Barrier Reef werd er in zowel 2016 als 2017 door getroffen. Wetenschappers waarschuwen dat bij slechts 2°C opwarming boven pre-industriële temperaturen dergelijke hittestress elk jaar zal optreden, waardoor koraalriffen als functionerend ecosysteem effectief verdwenen zouden zijn. Volgens het 2018 Speciaal Rapport van het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering (IPCC) zullen 70-90% van alle
koraalriffen waarschijnlijk afsterven bij slechts 1,5°C opwarming en meer dan 99% bij 2°C – de in internationale onderhandelingen “veilig” geachte opwarmingsgrens. Dit betekent de vrijwel totale vernietiging van één van de belangrijkste en meest diverse ecosystemen op aarde, die aan honderdduizenden mensen voedsel en stormbescherming biedt.
“Over 20 jaar zal voor koralen elke zomer te heet zijn: als dominante leden van het tropisch rifmilieu zullen ze tegen 2040-2050 zijn verdwenen. Er is moeilijk iets anders van te maken.”
INSECTENSTERFTE
Er bestaat sterk wetenschappelijk bewijs dat veel insectensoorten in de knel zitten door een brede reeks milieuverstoringen, waaronder biotoopverlies, landbouwchemicaliën, invasieve exoten en klimaatverandering.
In het Verenigde Koninkrijk gaan driemaal meer bestuivende insecten in aantal achteruit dan vooruit; door het gebruik van neonicotinoïde pesticiden sterven sommige bijenpopulaties volledig uit.
Een langlopende studie naar populaties vliegende insecten in natuurreservaten door heel Duitsland toont aan dat de totale biomassa van deze dieren in 27 jaar met 76% is gedaald.
Een nieuwe studie door Nederlandse onderzoekers wijst uit dat vlinderaantallen in ons land met gemiddeld meer dan 80% zijn gedaald in de laatste 130 jaar. “Door de industriële landbouw zijn er voor de natuur domweg nauwelijks mogelijkheden meer”, zo concluderen de auteurs.
De achteruitgang van insecten en andere ongewervelden is niet tot Europa beperkt, maar is een wereldwijd fenomeen. In een meta-analyse van de meest uitgebreide onderzoeken ooit, waarbij een mondiale indicator werd ontwikkeld voor het getalsmatig voorkomen van ongewervelden, wordt geconcludeerd dat deze groep dieren de laatste vier decennia met 45% is achteruitgegaan.
Omdat veel vogels insecteneters zijn, heeft het verlies aan insecten al geleid tot een dramatische afname van vogelaantallen in tuinen en op het platteland. Maar het zijn niet alleen vogels die van insecten afhankelijk zijn. Insecten bestuiven veel van onze voedselgewassen, dragen bij aan de bemesting van de grond waarin deze groeien, en dragen bij aan het tegengaan van landbouwplagen en organismen die ziekten bij mens of vee teweeg kunnen brengen. Als de insecten in crisis verkeren,
geldt dat voor ons ook.
“Het zou iedereen enorme zorgen moeten baren, want insecten liggen ten grondslag aan ieder voedselweb, ze bestuiven veruit de meeste plantsoorten, houden de bodem gezond, sturen voedingstoffen door de kringlopen, houden plagen in toom en doen nog veel meer. Je kunt er van gruwen of smullen, maar zonder insecten zullen wij mensen het niet redden.”
LUCHT
KLIMAATVERHITTING: BROEIKASGASSEN
Onze emissies nemen nog altijd toe!
Stijging jaarlijkse wereldwijde CO2-uistoot door fossiele brandstoffen en veranderd landgebruik. Ondanks meer dan dertig jaar klimaatonderhandelingen laat deze stijging nog altijd geen krimp zien.
De atmosferische CO2-concentratie is nu gestegen tot 412 delen per miljoen (ppm), meer dan 45% hoger dan in het pre-industriële tijdperk. Dit is de hoogste concentratie in de laatste 3 miljoen jaar, d.w.z. sinds ruim vóór het ontstaan van de moderne mens.
Om de temperatuur te stabiliseren, moeten broeikasgasemissies tot netto nul worden gereduceerd. Maar ook daarna zal het klimaat ongeveer 10 jaar blijven opwarmen als gevolg van thermische inertie. Hoe langer we actie uitstellen, hoe moeilijker het wordt om temperaturen op een veilig niveau te stabiliseren. Door jarenlang uitstel en gebrek aan daadkracht hebben we helaas een crisispunt bereikt waarbij de vereiste doelstellingen alleen te behalen zijn als we onmiddellijk noodactie ondernemen.
Deze grafiek laat zien hoeveel CO2 we nog mogen uitstoten willen we tweederde kans maken onder de afgesproken doelstelling van 1.5°C klimaatverhitting te blijven. Zoals te zien, betekent elk uitstel van emissiereductie dat er in de toekomst nog forsere reducties nodig zijn. Door jarenlang uitstel resteert ons nu slechts één optie: zeer snelle emissiereductie om de doelstelling te behalen.
Kooldioxide is niet de enige broeikasgas waarover wetenschappers zich zorgen maken: methaan, lachgas, ozon en chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK’s) dragen allemaal significant bij aan extra opwarming. Dat geldt vooral voor methaan, dat na CO2 het meest bijdraagt aan de verhitting. Over een periode van 20 jaar kan een ton methaan ongeveer 28 keer meer opwarming veroorzaken dan een ton CO2, maar in de loop van 100 jaar tot wel 84 keer meer. Vooral de olie- en gasindustrie, afvalverwerking en landbouw dragen veel bij aan het stijgende methaangehalte in de atmosfeer.
Alles bij elkaar hebben menselijke activiteiten sinds de tweede helft van de 19e eeuw tot een stijging van ongeveer 1,1°C van de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van de aarde geleid. Het grootste deel van de opwarming is in de laatste 35 jaar opgetreden.
Voor de aarde als geheel zijn de laatste vier jaar (2015, 2016, 2017 en 2018) de heetste ooit gemeten; de 20 heetste jaren vielen allemaal in de laatste 22 jaar.
Door de mondiale temperatuurstijging zijn hittegolven en andere vormen van extreem weer veel frequenter geworden. Dit concludeerden wetenschappers van het Britse Nationale Weerinstituut in een onderzoek naar de extreme hittegolf die Europa in de zomer van 2003 teisterde (waarvan sindsdien berekend is dat deze tot de dood van 70.000 mensen heeft geleid) dat “het zeer waarschijnlijk is… dat het risico van een hittegolf boven de genomen drempelwaarde door menselijke factoren minstens verdubbeld is.” Meer recent is vastgesteld dat de maand juli van 2019 de warmste maand ooit was, een record dat minstens vijfmaal waarschijnlijker is gemaakt dankzij door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Alleen al in Frankrijk leidde dit hitterecord tot de dood van bijna 1.500 mensen. Als we fossiele brandstoffen blijven verbranden, zullen dergelijke extreme hittegolven in 2040 als een doorsnee Europese zomer gaan gelden, terwijl in 2060 vrijwel alle zomers nóg heter zullen zijn, zoals in de volgende grafiek te zien:
Berekeningen tonen aan dat ongekend hoge temperaturen door antropogene opwarming overal ter wereld veel waarschijnlijker zijn geworden (bijvoorbeeld 2010 Syrië; 2013 Korea; 2014 California; 2018 VK). Deze veranderingen brengen ons in terra incognita. Zelfs in een relatief optimistisch emissiescenario wordt voorspeld dat de temperatuur in 22% van ’s werelds grootste steden tegen het jaar 2050 dermate zal zijn gestegen dat de bewoners in een klimaat zullen leven dat afwijkt van alles wat we van onze huidige steden kennen.
In een studie uit 2018 wordt aannemelijk gemaakt dat de bewoonbaarheid van een van de dichtstbevolkte gebieden op aarde, het Chinees Laagland, door dodelijke hittegolven in het gedrang kan komen. De auteurs concluderen dat het doorgaan met verbranding van fossiele brandstoffen zal leiden tot hitte-extremen “voorbij de drempel waarbij Chinese boeren buiten mogen werken.”
Alles overziend, heeft klimaatverandering nu al ingrijpende gevolgen, onder andere door een verhoogd risico op extreem weer in alle
delen van de wereld.
Gegevens van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) wijzen wereldwijd op een dramatische toename in het aantal rampen als gevolg van extreem weer.
LUCHTVERVUILING
Als gevolg van alle vormen van vervuiling samen zijn in 2015 naar schatting 9 miljoen mensen vroegtijdig gestorven — 16% van alle sterfgevallen op aarde. Vervuiling is hiermee de grootste milieu-gerelateerde oorzaak van ziekte en vroegtijdige sterfte.
Veruit de meeste slachtoffers vallen door luchtvervuiling. Negentig procent van de wereldbevolking ademt vervuilde lucht; verontreinigde
buitenlucht leidt jaarlijks tot de dood van 4,2 miljoen mensen, vervuilde binnenlucht tot nog eens 2,8 miljoen. De meeste van deze doden vallen in landen met lage tot middeninkomens en zouden grotendeels voorkomen kunnen worden door gebruik van moderne middelen zoals schonere brandstoffen of elektriciteit in plaats van inefficiënte kookstellen op vaste brandstoffen, of verlichting op zonne-energie in plaats van met kerosinelampen.
Het overgrote deel van deze sterfgevallen overlijdt door blootstelling aan luchtvervuiling, vooral in de vorm van fijnstof, dat diep in de longen kan doordringen. Het zijn vooral jonge kinderen, ouderen en mensen met astma en andere gezondheidsproblemen die er kwetsbaar voor zijn. Een groot aantal verschillende ziekten en aandoeningen, van longkanker en ademhalingsziekten tot beroerten, dementie en zelfs diabetes zijn met blootstelling aan luchtverontreiniging in verband gebracht.
Overzicht van gezondheidsproblemen en biomarkers waarvan vaststaat dat ze door blootstelling aan luchtvervuiling worden beïnvloed (gebaseerd op Thurston et al., 2017).
WATER
DROOGTE EN SCHAARSTE
In de loop van de twintigste eeuw steeg de hoeveelheid onttrokken water bijna tweemaal zo snel als de bevolkingsgroei.
Als gevolg van klimaatverandering wordt de aardse watercyclus steeds verder opgejaagd. In een in 2018 gepubliceerd rapport waarschuwt de VN dat naar schatting 3,6 miljard mensen (bijna de helft van de wereldbevolking) in gebieden leven die het risico lopen minstens één maand per jaar aan watertekort te lijden.
Als de temperatuur blijft stijgen, zal minstens een derde van de gletsjers in de Himalaya vóór het einde van deze eeuw smelten, zelfs als we de mondiale temperatuurstijging tot 1,5°C beperken. Zowel in de Andes als in de Himalaya wordt door gletsjerverlies de drinkvoorziening bedreigd van honderden miljoenen mensen stroomafwaarts.
In 2018 leidde een ernstige droogte in Kaapstad tot de instelling van strenge waterbeperkingen. Het scheelde slechts een paar dagen of de stad zijn watervoorziening had moeten afsluiten, wat als Day Zero werd aangemerkt. Klimaatwetenschappers hebben naar aanleiding hiervan berekend dat door klimaatverandering een dergelijke nijpende droogte niet langer gemiddeld slechts eens in de 300 jaar zal plaatsvinden, maar eens per eeuw. Bij 2°C opwarming zal dat ongeveer eens per 33 jaar worden.
STIJGENDE ZEESPIEGEL
De zeespiegel stijgt de laatste decennia steeds sneller. Zeespiegelstijging wordt voornamelijk door twee aspecten van klimaatverandering veroorzaakt: afstroming van water uit smeltende gletsjers en ijskappen, en uitzetting van zeewater door de stijgende temperatuur. Een hogere zeespiegel zal leiden tot overstroming van laaggelegen land, eilanden en kuststeden over de hele wereld.
Door de stijgende zeespiegel zal de komende 15 tot 30 jaar getijdenoverstroming veel vaker optreden, met als gevolg een ernstige ontwrichting van het leven aan de kust. Binnen het looptermijn van een gemiddelde huishypotheek zullen sommige streken zelfs onbewoonbaar worden. Opwarming met 2°C kan tot overstroming leiden van gebieden waar nu 130 miljoen mensen leven, terwijl een stijging tot 4°C voldoende zeespiegelstijging in de komende eeuwen zal veroorzaken om het leefgebied van 470 tot 760 miljoen mensen onderwater te zetten.
Sinds 2002 slinken de ijskappen van zowel Antarctica als Groenland. Sinds 2009 is er bij beide ijskappen een toename te zien van het tempo waarin het ijs smelt. Antarctica verliest nu jaarlijks zesmaal meer ijsmassa dan 40 jaar geleden. De WMO berichtte onlangs dat de zeespiegel tussen 2016 en 2019 jaarlijks 5 mm is gestegen, een forse toename vergeleken met het jaarlijkse gemiddelde van 3.2 mm sinds 1993.
In 2014 ontdekten NASA-wetenschappers dat delen van de West-Antarctische ijskap ogenschijnlijk beginnen aan wat zij omschrijven als een “niet meer te stoppen” instorting. Als ze gelijk hebben, is ongeveer één meter extra zeespiegelstijging onvermijdelijk. Als we met klimaatverhitting doorgaan, lopen we het risico het verlies van nog meer delen van de ijskappen te ontketenen.
“De zeespiegel stijgt veel rapper en de hoeveelheid zee-ijs in het Noordpoolgebied slinkt veel sneller dan vroeger werd verwacht. De meest recente data tonen helaas aan dat we de klimaatcrisis in het verleden hebben onderschat.”
OCEAANVERZURING
Het water van de wereldzeeën is al 30% zuurder geworden. Dit komt omdat een deel van de CO2 die vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen in het zeewater oplost en daardoor het chemisch evenwicht verandert. Als onze emissies in het huidige tempo blijven stijgen, zal dit in 2100 tot een stijging van 150% van de zuurgraad van de oceanen leiden, met funeste gevolgen voor al het zeeleven, van schaaldieren tot volledige koraalrif-ecosystemen, door verdwijning van de mineralen die ze nodig hebben voor hun schalen en lichaamsbouw. De levensomstandigheden in zee zullen anders worden dan alles wat mariene ecosystemen de laatste 14 miljoen jaar hebben gekend.
De oceanen verzuren momenteel ongeveer tienmaal sneller dan op enig moment gedurende de laatste 300 miljoen jaar, waardoor het aanpassingsvermogen van de oceaansystemen dreigt te worden overschreden.
Bron: Ocean Acidification International Coordination Centre
ZEE-IJS
Het oppervlakte van arctisch zee-ijs slinkt nu met 12,8 procent per decennium. Als onze emissies blijven toenemen, wordt berekend dat het zomerijs in het Noordpoolgebied tegen 2050 bijna geheel verdwenen zal zijn.
“Het biofysische systeem dat de Noordpool omvat ontwikkelt zich nu duidelijk anders dan alles wat we van de 20e eeuw kennen en stevent af op een nooit eerder geziene toestand, met implicaties niet alleen binnen het arctisch gebied maar ook daarbuiten.”
Wetenschappers onderzoeken nu de verbanden tussen de enorme veranderingen in het Noordpoolgebied en wijzigingen in de straalstroom (de sterke wereldomspannende wind in de hogere luchtlagen) die een steeds dramatischer invloed hebben op extreem weer verder zuidwaarts.
Minimumoppervlakte zee-ijs aan het einde van het smeltseizoen op 18 september 2019, de op één na kleinste waarde ooit, vergeleken met de mediane oppervlakte 1981-2010.
Bron: NASA Earth Observatory
WATERVERVUILING
Stikstof in de vorm van landbouwnitraten geldt nu wereldwijd als de meest wijdverbreide vorm van chemische vervuiling van grondwater. Deze vervuiling kan ook ingrijpende gevolgen hebben voor aquatische ecosystemen, ondermeer door de vermesting die optreedt na opeenhoping van voedingsstoffen in meren en kustwateren, met ernstige consequenties voor biodiversiteit en visserij. De omvang van ‘dode zones’, zuurstofloze oceaangebieden waar alle organismen verstikken, is sinds 1950 verviervoudigd. Het aantal plekken in oceanen die lijden aan een laag zuurstof gehalte is toegenomen sinds de jaren 60 met een factor 15, en dit valt toe te schrijven aan meststoffen maar ook aan opwarming van de oceanen (warm water houdt minder zuurstof vast dan koud water).
Ook in Nederland is de situatie omtrent landbouw nitraten ernstig. In Europa is Nederland de hoogste uitstoter van stikstof per hectare, met een uitstoot van vier keer het Europese gemiddelde. Daarbij hoort Nederland ook bij de top van de wereld. Op ons drinkwater heeft dit ook grote gevolgen. In Nederland hebben we ruim 200 grondwater punten, installaties waar drinkwater uit de grond wordt gewonnen. Tussen 2000 en 2015 zijn in 89 van deze grondwaterpunten hogere waardes van meststoffen vastgesteld dan wettelijk toegestaan. Er zijn zelfs 21 grondwaterpunten die gedurende die periode gesloten moesten worden, omdat het water dermate vervuild was geraakt dat het te kostbaar werd om dit te zuiveren. Naast nitraat gaat het ook om te veel sulfaat, nikkel en de hardheid van het water.
Onderzoek van het KWR uit september 2019 geeft aan dat grondwater in watergewingebieden op steeds grotere dieptes en steeds
meer vervuild raakt. Daarnaast raakt ons oppervlaktewater, waar we 40% van het drinkwater uithalen, ook steeds meer verontreinigd onder meer door bestrijdingsmiddelen, verzilting, medicijnresten en opkomende stoffen. Daarnaast wordt volgens het rapport steeds duidelijker dat microplastics, nanomaterialen en (dierlijke) antibioticaresistentie een bedreiging kunnen vormen.
,,Deze studie levert een zorgelijk beeld op. Het is twee voor twaalf voor de 221 Nederlandse drinkwaterbronnen. “
“Onze kinderen worden de dupe van wat er nu gebeurt”
BODEM
ONZE BODEM GAAT VERLOREN
Meer dan 95% van ons voedsel wordt in de volle grond geteeld. Onder normale landbouwcondities duurt de opbouw van 2,5 cm humusrijke bovengrond (‘teelaarde’) ongeveer 500 jaar. Als gevolg van menselijke activiteit – ontbossing ten behoeve van landbouw, overbegrazing en het gebruik van landbouwchemicaliën – zijn bodemerosie en -degradatie dramatisch toegenomen.
In de laatste 150 jaar is 50% van de teelaarde op onze planeet verloren gegaan, met als gevolg toegenomen vervuiling, overstromingen en woestijnvorming. Woestijnvorming beïnvloedt thans het leven van meer dan 2,7 miljard mensen. Ook door verstedelijking gaat veel teelaarde verloren. Tussen 1990 en 2006 is het oppervlak onnatuurlijk landgebruik in Europa met 8,8% toegenomen.
Men schat dat als gevolg van bodemdegradatie plus klimaatverandering landbouwopbrengsten in 2050 wereldwijd met gemiddeld 10 procent zullen zijn gedaald en in bepaalde regio’s tot 50 procent. Regenwormen kunnen niet compenseren voor het verlies aan teelaarde omdat ook zij met 80% achteruit zijn gegaan, in intensief beheerde landbouwgrond nog sterker.
Onze huidige landbouwpraktijken leiden tot bodemverzuring; in de laatste 20 jaar is de gemiddelde zuurgraad (pH) van de bodem wereldwijd 0,26 verschoven. Intussen leidt irrigatie met grondwater tot steeds verdere verzilting (verhoogde zoutgehalte); volgens recente voorspellingen zal in 2050 50% van alle bouwland aan verzilting lijden.
VOEDSEL
In een belangrijk overzichtsartikel in The Lancet, één van ‘s werelds vooraanstaande medische tijdschriften, wordt klimaatverandering aangehaald als “de grootste mondiale bedreiging voor de volksgezondheid van de 21e eeuw”, enerzijds door de directe gevolgen van extreem weer, anderzijds door indirecte ontwrichting van de sociale en ecologische systemen waarvan de mens afhankelijk is.
VOEDSELONZEKERHEID
Naarmate water gerelateerde natuurrampen als droogte en overstromingen extremer worden, zullen de gevolgen voor landbouwopbrengsten niet uitblijven. Tegelijk zullen de stijgende temperaturen zich vertalen in een grotere vraag naar water door de diverse landbouwsectoren.
“De impacts van klimaatverandering op landbouw zijn nu al zichtbaar. We hebben beoordeeld aan hoeveel klimaatverandering we ons kunnen aanpassen. Zelfs bij 2°C temperatuurstijging is er veel waaraan we ons niet zullen kunnen aanpassen. Bij 4°C zijn de impacts zo intens dat aanpassen onmogelijk wordt.”
Het risico dat meerdere belangrijke voedselproducerende regio’s tegelijk door extreem weer worden getroffen wordt in 2040 mogelijk driemaal hoger – niet langer een kans van eens per eeuw, maar eens per 30 jaar.
Een recent onderzoek naar de impact van klimaatverandering op voedselproductie in de vier grootste maïs-exporterende landen, die nu meer dan 85% van de mondiaal maïsuitvoer voor hun rekening nemen, wijst uit dat “de waarschijnlijkheid van gelijktijdig oogstverlies van meer dan 10% in een bepaald jaar momenteel vrijwel nihil is, maar neemt tot 7% toe bij 2°C opwarming en tot 86% bij 4°C opwarming “
DE TIJD DRINGT
Wat we niet weten is beangstigender dan wat we wél weten.
Elk van de hierboven geschetste problemen op zichzelf brengt de mensheid al in ernstige moeilijkheden. De aarde is echter een immens, onderling verbonden systeem met talloze schakels die samenhangen en elkaar beïnvloeden. Willen we de volle implicaties van klimaatverandering en slinkende biodiversiteit enigszins begrijpen, moeten we holistisch gaan denken.
Maar het is tevens onrealistisch en zelfs overmoedig te veronderstellen dat dat holistisch denken ooit compleet of zelfs voldoende zou kunnen zijn. We hebben te accepteren dat we in een wereld leven die we nooit volledig zullen begrijpen. De ongelooflijke complexiteit van de aarde dwingt tot bescheidenheid.
Door klimaatontkenners en uitstellers wordt het IPCC ervan beschuldigd dat ze in dienst van een politieke agenda de wetenschappelijk feiten zouden overdrijven, maar het omgekeerde is feitelijk het geval. Het in het IPCC-proces ingebouwde consensus-mechanisme werkt dwingender dan bij normale peer-reviewed publicaties. De Samenvattingen voor Beleidsmakers worden bovendien door politici en ambtenaren geredigeerd om ze politiek aanvaardbaarder te maken.
Het is daarom veel waarschijnlijker dat het IPCC de risico’s waaraan we blootstaan structureel rooskleuriger voorstelt dan ze in werkelijkheid zijn. Er zijn voorbeelden te over van wetenschappelijke verhandelingen waarin de ernst van de bedreigingen wordt onderschat, dito de snelheid waarmee ze kunnen optreden. Historici en wetenschapsonderzoekers spreken in dit verband van ‘wetenschappelijk terughoudendheid’.
“SNELLER DAN VERWACHT”
“Het tempo van klimaatverandering neemt sneller en gevaarlijker toe dan de meeste wetenschappers hadden verwacht of het IPCC in haar Rapport van 2007 heeft gerapporteerd.”
“De voorspelde gevolgen van wereldwijde klimaatverandering door broeikasgasemissies zijn niet alleen stuk voor stuk al opgetreden; ze zijn ook sneller opgetreden dan iemand ooit voor mogelijk had gehouden.”
“De toename in extreme weersverschijnselen die we thans zien is veel sterker dan alles wat ooit is voorspeld of berekend. We zullen ons realiseren dat er factoren zijn die we eerder over het hoofd hadden gezien, factoren die de impacts van antropogene klimaatverandering kunnen gaan verergeren… Wetenschappelijk onderzoek wijst er steeds vaker uit dat veel van deze impacts eerder en heviger optreden dan oorspronkelijk voorspeld.”
“…de mondiale opwarming verloopt steeds sneller. Door het gelijktijdig optreden van drie ontwikkelingen — stijgende emissies, dalende luchtvervuiling en natuurlijke klimaatcycli — zal klimaatverandering de komende twee decennia zich sneller en woester gaan afspelen dan was voorspeld. Naar onze mening bestaat er grote kans dat we de grens van 1.5°C vóór 2030 zullen bereiken, niet in 2040, zoals in het [IPCC 1.5°C] Special Report berekend.”
RISICO EN HET VOORZORGSPRINCIPE
Met de door het IPCC verzamelde en beoordeelde modelberekeningen van klimaatwetenschappers kan alleen de waarschijnlijkheid van bepaalde ontwikkelingen worden bepaald – wat de toekomst brengt kan op intelligente wijze worden ingeschat, maar nooit met 100% zekerheid vastgesteld. Deze waarschijnlijkheid heet in vaktermen “risico”.
In onze maatschappij proberen we zelfs de kleinste risico’s te vermijden. De kans dat iemand met een bom op eigen lichaam een willekeurige vlucht probeert neer te halen is uitermate klein, maar toch moet iedere passagier door een veiligheid controle. Moeren en bouten van kwetsbare machines, waaronder treinen en helicopters, worden regelmatig gecontroleerd. Met ons zorgstelsel wordt onze gezondheid aandachtig in de gehouden en regelmatig opgeroepen voor controles of voor een tandarts beurt. Er wordt niet geschroomd tienduizenden Euro’s aan geneesmiddelen uit te geven om iemand één jaar extra leven te bieden.
Waarom zijn we dan zo scheutig om de dood van miljoenen mensen als gevolg van klimaatverandering te voorkomen? Misschien is het antwoord wel dat wij mensen slecht zijn in het inschatten van risico’s. Psychologen hebben bijvoorbeeld vastgesteld dat we veel ontvankelijker zijn voor risico’s die we makkelijk kunnen visualiseren, dan voor risico’s waar dit moeilijker is. We kunnen ons gemakkelijk voorstellen hoe we door iemand worden aangevallen en vermoord, en dat maakt ons misschien zenuwachtig als we door een donkere straat moeten lopen. Maar we vinden het moeilijk om ons in te beelden hoe het is om te sterven aan een hartinfarct, en daarom doen we vaak weinig moeite om gezond te gaan leven. Op vergelijkbare wijze vinden we het moeilijk om voor CO2 bang te zijn, ondanks het feit dat het uiteindelijk een dodelijk gas is. Dit is wellicht één van de redenen dat mensen zo traag hebben gereageerd op wat wetenschappers ons al jaren over klimaatverandering vertellen – tijdens de evolutie van onze soort was er simpelweg geen reden om bang te zijn voor CO2 of het eventuele veranderingen in het klimaat.
We moeten ophouden op ons instinct te vertrouwen en gaan luisteren naar wetenschappers en de harde cijfers die ze ons voorleggen. De enorme, deels onkenbare gevaren waaraan we potentieel blootstaan als gevolg van antropogene klimaat- en ecosysteemontwrichting zijn daarom een geval bij uitstek voor toepassing van het Voorzorgsprincipe, dat stelt dat, wanneer er ernstige, onomkeerbare risico’s in het spel zijn, het onverstandig is om af te wachten tot alle bewijs binnen is voordat actie wordt ondernomen om die risico’s te vermijden – omdat het dan anders waarschijnlijk te laat is. Tot nu toe hebben we absoluut niet ‘met voorzorg’ gehandeld.
Er is in ieder geval één probleem waarop het Voorzorgsprincipe tot zekere hoogte wél is toegepast: door de EU, om bijen te helpen beschermen. Dit principe moet nu veel uitgebreider worden toegepast, in dit domein en elders, om een halt toe te roepen aan het roekeloos omgaan met de toekomst van het leven zelf.
Thans worden we door het voorzorgsprincipe met onze neus op de feiten gedrukt: er gaan mogelijk miljarden mensen sterven door het uitblijven van stappen om onze roekeloze afwachtendheid ten aanzien tot klimaat- en biotoopvernietiging te doorbreken. Onder deze omstandigheden geeft het absoluut geen pas te zeggen: “Maar waar is jullie bewijs dat het zo gaat lopen?” Als we waterdicht bewijs gaan afwachten, zijn we hoogstwaarschijnlijk te laat.
Met deze cruciale relevantie van het voorzorgsprincipe voor onze hachelijke situatie voor ogen, wordt de tweede van de drie eisen van Extinction Rebellion begrijpelijker. Ook zonder sterke wetenschappelijke argumenten om te streven naar volledige terugdringing van broeikasgasemissies en biodiversiteitsverlies in 2025 zou het voorzorgsprincipe ons moeten bewegen dat tóch te doen, om het mogelijk existentiële risico van klimaatontwrichtende emissies en desastreuze biotoopvernietiging tot een minimum te beperken.
TERUGKOPPELINGEN EN KANTELPUNTEN
De opwarming van de atmosfeer en de wereldzeeën als gevolg van het broeikaseffect kan reacties in andere deelsystemen van de aarde ontketenen, die op hun beurt de opwarming verder aanjagen.
Sommige van deze terugkoppelingsmechanismen, of feedbacks, kennen kantelpunten: wanneer de temperatuur boven een bepaald niveau komt, worden de mechanismen zelfversterkend en zal omkering van het proces vrijwel onmogelijk worden, zelfs bij een latere emissiedaling. Het is heel moeilijk precies te voorspellen wanneer een bepaald kantelpunt mogelijk wordt overschreden, maar er bestaat een reële kans dat dat punt bij sommige al bij 2°C opwarming wordt bereikt.
We gaan hier kort in op enkele belangrijke feedbacks die wetenschappers grote zorgen baren:
ZORGWEKKENDE TERUGKOPPELINGEN EN KANTELPUNTEN:
SMELTENDE PERMAFROST
In het Noordpoolgebied leidt de opwarming tot het steeds sneller smelten van bodems die duizenden jaren lang permanent bevroren zijn geweest. In deze permafrost zijn gigantische hoeveelheden koolstof opgesloten. Bij het smelten daarvan zorgen bacteriën ervoor dat dit koolstof weer in de atmosfeer komt, in de vorm van methaan of CO2. Omdat methaan over kortere tijdspannen tot veel intensere opwarming dan CO2 kan leiden, zou bij een toenemend smelttempo van de permafrost de enorme methaanuitstoot verschrikkelijke klimaatgevolgen hebben.
Zelfs bij een lager smelttempo zijn de langetermijngevolgen van CO2-emissies van smeltende permafrost een ernstige bron van zorg.
VERMINDERDE KOOLSTOFABSORPTIE
Wetenschappers hebben vastgesteld dat ongeveer één-derde van alle menselijke CO2-emissies sinds het begin van het industriële tijdperk is opgenomen door de plantengroei op het land, waar de fotosynthese in deze periode is toegenomen. Dit mechanisme heeft ons tot dusver behoed voor nog veel ergere impacts van klimaatverandering – anders zouden we nu ongeveer 450 in plaats van 412 ppm CO2 in de atmosfeer hebben. Modelprognoses laten zien dat er een punt komt waarbij verdere opdrijving van fotosynthese door opwarming is uitgesloten, als gevolg van het steeds veelvuldiger optreden van hittestress. Dit effect is goed te zien in groentetuinen tijdens de hete zomerperiode, wanneer er een tijdelijke groeistop intreedt. Op planetaire schaal kan dit leiden tot een plotselinge versnelling van de CO2-stijging, ook al veranderen de antropogene emissies niet.
Hogere temperaturen zorgen er bovendien voor dat er meer CO2 uit de bodem vrijkomt, en opwarming in combinatie met een toename van extremen van zowel droogte als nattigheid betekent meer bosbranden en een verlies aan levende biomassa, waardoor eveneens meer CO2 in de atmosfeer terecht komt. In alle gevallen zal de extra atmosferische CO2 tot meer opwarming leiden, die op zijn beurt tot het vrijkomen van meer CO2 leidt, in een vicieuze cirkel die bekend staat als de klimaat-koolstofcyclus feedback.
Planetaire kantelpunten die bij de aangegeven temperatuur vermoedelijk worden bereikt. Pijlen wijzen op belangrijke terugkoppelingen.
Bron: Steffen et al., PNAS, 2018.
Momenteel lijkt ontketening van een niet meer te stoppen, zichzelf versterkende opwarming als gevolg van terugkoppelingen in het huidige klimaatsysteem niet heel waarschijnlijk. Echter, hoe langer we broeikasgassen blijven uitstoten en hoe verder de temperatuur stijgt, hoe groter de kans dat onderlinge interacties tussen meerdere kantelpunten de aarde naar een hetere toestand drijven, van waaruit er vele duizenden jaren geen terugweg zal zijn.
Kortom, zelfs als het ons lukt de uitstoot van broeikassen drastisch te verlagen om aan de doelstelling van ‘Parijs’ te voldoen – hooguit 2°C opwarming (in het oog houdend dat we nu afstevenen op minstens 3° C verhitting) – is er een klein maar significant risico dat we mogelijk onomkeerbare feedbacks zullen ontketenen die ervoor zorgen dat we de doelstelling toch niet halen. Als radicale actie nu uitblijft, of als deze kantelpunten worden ontketend, zullen de consequenties vernietigend zijn voor natuurlijke ecosystemen en menselijke samenlevingen over de hele wereld.
Het is om al deze redenen noodzakelijk om met verhoogde inspanningen de wereldwijde broeikasgasemissies drastisch en urgent te verlagen, om de mondiale opwarming tot 1.5°C te beperken.